• Theme: Samenwerkend professioneel leren organiseren
  • Media:Antwoorden op veel gestelde vragen

Samenwerkend leren impliceert een onderlinge afhankelijkheid tussen het succes van het individu en het succes van de groep, wat zowel persoonlijke voorbereiding als teamwerk vereist. Asynchroon werken, in combinatie met groepsinteractie en probleemoplossing, onderscheidt samenwerkend leren van andere interactieve onderwijsmethoden. Belangrijke regels zijn in dit geval: a) bekendheid met samenwerkend leren, b) relaties, c) voordelen, d) motivaties, en e) ontwerp en proces.

Lees meer: Falcione , S., Campbell, E., McCollum, B., Chamberlain, J., Macias, M., Morsch , L., & Pinder , C. (2019). Emergence of different perspectives of success in collaborative learning. The Canadian Journal for the Scholarship of Teaching and Learning, 10 (2). https://doi.org/10.5206/cjsotl-rcacea.2019.2.8227

Bekendheid met samenwerkend leren

Het beste uitgangspunt voor samenwerking tussen docenten is dezelfde of vergelijkbare opvattingen over aspecten van samenwerking. Wij geloven dat de samenwerking dan succesvoller is en dat de leerling beter in het leerproces past. Het is erg moeilijk om samen te werken met collega's die tegengestelde opvattingen hebben, d.w.z. die niet aan de behoeften van elk kind in het leerproces willen voldoen. Voor een succesvolle samenwerking met collega's moet je je gedachten, standpunten en behoeften op een begrijpelijke manier kunnen verwoorden.

Relaties

Het creëren van een positief microklimaat tussen collega's dat gericht is op samenwerking vereist wederzijds vertrouwen, geen angst om fouten te maken, en de wens om kennis en ervaring te delen. Men moet feedback op het werk kunnen geven en accepteren, opbouwende kritiek kunnen aanvaarden en professioneel kunnen discussiëren. Het is belangrijk een positieve relatie tussen leerkrachten te onderhouden, omdat leerlingen de relatie tussen leerkrachten zien, horen en voelen.

Motivaties

Wij geloven dat in termen van inclusief onderwijs de grootste nadruk moet worden gelegd op die behoeften die belangrijker zijn voor de ontwikkeling van het kind en succesvol leren. Om ervoor te zorgen dat kinderen leren volgens hun capaciteiten, behoeften en gedragskenmerken, is het noodzakelijk regelmatig samen te werken met leerkrachten van alle vakken, specialisten van het ondersteuningsteam. Elke opvoeder brengt zijn of haar persoonlijke gedachten en opvattingen naar voren.

Ontwerp en proces

Positieve uitwisseling van ideeën, voor elk kind worden prioriteiten gesteld. Er wordt nagegaan waar meer moet worden gedaan om de leerresultaten in het algemeen te verbeteren, en welke transversale vaardigheden individueel moeten worden aangepakt. Het is van groot belang dat iedereen zich aan dezelfde eisen houdt.

Voordelen

Samenwerking bevordert het ontstaan van nieuwe ideeën die ertoe leiden dat iedereen bij het leerproces wordt betrokken. Wederzijdse communicatie, het vermogen om te luisteren en samen te werken, de wens om te helpen, bevorderen een succesvollere integratie van de leerling in het onderwijsproces.

Spiegel: mijn inclusieve bril

Je persoonlijk referentiekader bepaalt hoe je naar de wereld kijkt, hoe je de wereld interpreteert en erin handelt. Je eigen overtuigingen werken daarbij als een filter voor wat je zal doen. Dit soort overtuigingen kleuren in welke mate je opportuniteiten zal zien om inclusief les te geven.

Wat maakt nu dat je zo kijkt en dat je die overtuigingen hebt? Uit onderzoek blijkt dat het kan helpen om samen met collega’s stil te staan bij je eigen kijk en je bewust te worden van je lenzen. Bedenk daarom hoe elk van de volgende lenzen je manier van kijken kleurt en ga erover in gesprek met een collega.

  • Samenleving: Welke gebeurtenissen in de wereld hebben invloed op hoe je omgaat met verschillen? Denk bv. aan terreuraanslagen, de vluchtelingenstroom, de verrechtsing van de politiek, de klimaatverandering, polarisering, bepaalde maatschappelijke acties,…
  • (School)organisatie: Welke organisatorische aspecten hebben invloed  op hoe je omgaat met verschillen? Welke rollen neem je bijvoorbeeld op: ben je klasleerkracht, neem je een ondersteunende rol op als vakbondsafgevaardigde, zorg- of graadcoördinator, directie, ondersteuner…? Denk ook aan je anciënniteit, het aantal uren dat je aanwezig bent op school, het feit dat je al dan niet benoemd bent,… Hoe gaat je school om met meer of minder  diversiteit, bestaande samenwerkingen op school (bijvoorbeeld betrokkenheid van ouders)?
  • Achtergrond: Welke invloed heeft je achtergrond op hoe je omgaat met verschillen? Denk aan je eigen schoolcarrière, waar je bent opgegroeid, waar je woont, de rollen die je opneemt als moeder, vader, zoveelste in een gezin, partner,… Denk ook aan je netwerk, je vriendenkring, je sociaal-economische achtergrond, je geloofs- of politieke overtuiging,…
  • Persoon: Welke van jouw persoonlijke kenmerken hebben invloed op hoe je omgaat met verschillen?  Denk aan je leeftijd, je etnische afkomst, je gender, seksuele voorkeur,…
  • Kern: Hoe word jij omschreven door anderen? Welke eigenschappen hoor je vaak van jezelf terug? Wat zegt dit over hoe je omgaat met verschillen?

Hoe ziet jouw inclusieve bril er nu uit? Vat samen in een aantal kernwoorden wat jouw kijk op inclusie typeert. 

Toon je bril dan aan een collega en wissel van gedachten over deze vragen:

  • Zijn er gelijkenissen in hoe jullie kijken? Zijn er ook verschillen?
  • Wat vind je treffend in de bril van je collega?
  • Zie je inclusie met deze bril vooral als een probleem of uitdaging, of als een meerwaarde en kans? Hoe kleurt dit je handelen?