Deze leeractiviteit is bedoeld om je sociale netwerk in kaart te brengen en helpt je bij het bouwen van een krachtig netwerk. Samenwerking en het hebben van een krachtig netwerk zijn belangrijk wanneer je aan alle leerlingen wilt kunnen lesgeven. Wanneer je een krachtig netwerk aan het bouwen bent, is het belangrijk om bedachtzaam en doelgericht te werk te gaan: met wie en op welke manier wil je samenwerken? Is er genoeg diversiteit in je netwerk? Wat heb je nodig als leerkracht (bijv. een luisterend oor, nieuwe onderwijsmaterialen etc.) en kun je dit vinden in je netwerk? Door te reflecteren op deze vragen en vervolgens de samenwerking doelgericht vorm te geven, kun je een krachtig netwerk bouwen.
Duur: 20-30 minuten
Het verkennen van je sociale netwerk richt zich op drie vragen:
1. Iedereen visualiseert diens sociale netwerk voor zichzelf.
Noteer op post-its de namen van mensen die je meestal om steun vraagt om alle leerlingen te onderwijzen. Dit kunnen collega’s binnen de school zijn, leerlingen en families, maar ook partners buiten de school (van je lokale gemeenschap, jeugdzorg, gezondheidsorganisaties...)
Plak de post-its rondom een post-it met jouw naam erop. Je kunt de namen ook bevestigen op kleine poppetjes, blokken, suikerklontjes of andere voorwerpen die de mensen vertegenwoordigen. De mensen die je het meest om ondersteuning vraagt, worden meer richting het midden geplaatst. Degenen die je het minst vaak om ondersteuning vraagt, plaats je meer naar de buitenkant.
Reflecteer individueel of wissel uit in twee- of drietallen met behulp van de onderstaande richtinggevende vragen:
Het idee van een krachtig netwerk is verbonden met het ‘sociaal kapitaalperspectief’.
Sociaal kapitaal verwijst naar de sociale relaties die iemand heeft en de hulpbronnen (informatie, materiaal, etc.) en voordelen die deze relaties kunnen brengen.
Om je sociale kapitaal te verkennen en te gebruiken, helpt het als je je eigen netwerk en het potentieel ervan begrijpt, om de kansen en sterke punten die het biedt in termen van diversiteit, verbinding maken met anderen en het lesgeven aan alle leerlingen te waarderen en te gebruiken. ‘Netwerkdenken’ is echter nog steeds tamelijk nieuw in het onderwijs.
Een belangrijke stap is je bewust te worden hoe je jouw sociale netwerk gebruikt als een manier om om te gaan met diversiteit in de klas en wat de sterke en zwakke punten van je netwerk zijn. Hoe doe je dit nu en hoe zou je dit willen doen? Denk niet alleen aan het aantal mensen waarmee je samenwerkt, maar ook aan de kwaliteit van de samenwerking en de diversiteit in je netwerk. Samenwerken met meer mensen is tenslotte niet altijd beter. Diversiteit kan gaan over verschillen in leeftijd, ervaring, visie en functie van de mensen in je netwerk, maar ook over verschillen in de vorm van ondersteuning die je aan deze mensen vraagt. Een divers netwerk is belangrijk voor het bedenken van nieuwe ideeën. Om complexere kwesties aan te pakken blijkt het waardevol om met partners om de tafel te gaan zitten met wie je vaak samenwerkt of met wie je lang hebt samengewerkt. Tenslotte kennen ze jou, de leerlingen en de situatie. Partners met wie je doorgaans niet (vaak) samenwerkt of die je (nog) niet goed kent, kunnen op hun beurt een frisse kijk of een nieuw idee bieden. Het reflecteren op eerdere netwerkkenmerken kan je helpen bij het ontdekken van de sterke en zwakke punten van je netwerk. Onthoud ook altijd dat het in kaart brengen van je sociale netwerk een momentopname is. Je netwerk kan er na verloop van tijd heel anders uitzien.